de methode

Deel 3 – Gecombineerde lees- en spellingstraining

De gecombineerde lees- en spellingstraining is voor alle kinderen met lees- en spellingsproblemen. In de eerste periode van de training, bijvoorbeeld het eerste halve jaar, kan hardnekkigheid worden uitgesloten. Wanneer kinderen na intensief en dagelijks oefenen marginaal vooruit gaan, is er sprake van pedagogische resistentie. Het is een indicatie voor een psychodiagnostisch onderzoek naar dyslexie.

De training voorziet in voldoende oefenstof om alle kinderen met lees- en spellingsproblemen te helpen. De training is goed inzetbaar voor alle vormen van dyslexie. De training is ontworpen aan de hand van de opgestelde criteria van Blomert, de ontwerper van de regeling voor enkelvoudige ernstige dyslexie. Klik hier om de laatste versie van de regeling te downloaden. Dit document is de uitvoering van de regeling voor de enkelvoudige en ernstige dyslexie geborgd. Deze regeling werd in Nederland tot 2015 uitgevoerd door de basisverzekering. Vanaf januari 2015 valt de dyslexiezorg in Nederland onder de verantwoordelijkheid van de gemeentes, de regeling voor de jeugdzorg wordt op locaal niveau uitgevoerd.

Spellen met specht, deel 3, biedt dus voor alle kinderen met lees- en spellingsproblemen voldoende praktische oefenstof om een begeleidingstraject inhoud te geven.

InkijkexemplaarBestellen

achtergrond
van de training

De training werd ontworpen aan de hand van bestudeerde best practice uitgangspunten in de internationale literatuur. Voor de Nederlandse taal betekent dit dat:

  • de training richt zich specifiek op de problemen met het technische lezen/spellen van woorden;
  • de training wordt gegeven op grond van de klankstructuur, de kinderen met lees- en spellingsproblemen wordt systematisch aan geleerd welke consequenties de klankstructuur heeft voor de spelling. Bijvoorbeeld, na een korte klinker wordt de ‘cht’ geschreven als de /gt/ klanken worden gehoord. Het uitgangspunt van de training is een fonologische taalverwerkingsprobleem;
  • het lezen en spellen wordt op zich behandeld, maar ook geïntegreerd.

Voor het ontwerp van de training betekent dat:

  • accuratesse wordt getraind;
  • de schriftelijke taaloefeningen zijn gekoppeld aan de mondelinge (gesproken) taal;
  • de basis van de oefenstof de klankstructuur van woorden vormt, maar prosodische aspecten worden ook getraind (de stomme klank wordt in het Nederlands met een ‘e’ geschreven terwijl deze klinkt als een /u/, omdat er sprake is van een onbeklemtoonde lettergreep);
  • er sprake is van een expliciete leerstrategie.

Voor de opbouw van het programma betekent dat:

  • er sprake is van een inhoudelijk gestructureerde oefengang meet een vaste volgorde;
  • er voortgangsnormen zijn opgenomen. Dit borgt dat kinderen niet te veel of te weinig oefenen.

Ten aanzien van de vorm van het programma betekent dat:

  • er een vast begin- en eindpunt is,
  • er voldoende concrete en praktische bruikbare oefenstof is voor de co-therapeut zodat er thuis functioneel en doelgericht geoefend kan worden.

Tot slot, deel 3 van Spellen met specht is uniek omdat de oefenstof cumulatief is opgebouwd. Dat betekent dat de behandelde spellingsregels altijd terugkomen in de oefenstof waardoor de spellingsregels beter inslijpen. Dit is het eerste cumulatieve spellingsprogramma in Nederland, misschien wel het eerste cumulatieve programma in de wereld.

inhoud van het
programma

De oefenmap van Spellen met specht, deel 3, telt 359 pagina’s. De gebruikershandleiding heeft 12 pagina’s. Hierin worden eenvoudig de competenties van de begeleider beschreven en hoe met de training het beste gewerkt kan worden. De overige 344 pagina’s bestaan uit de oefeningen. Het zijn losse bladen in een map, de oefeningen kunnen allemaal gekopieerd worden.
De training heeft een boekenlijst die ingezet kan worden voor de leesmotivatie en een spechten-schrijfblad dat ook gekopieerd kan worden. Hierop kunnen de woord- en zinsdictees worden geschreven.

De training heeft een regelboekje waarin 38 spellingsregels zijn opgenomen. Er zijn zelfs regels voor de gelijkklinkende klanken, homofonen, /ei,ij/ en /ou,au/. Natuurlijk zijn de regels in de volgorde waarin ze in de training worden behandeld, opgenomen.

De training heeft een knipkaart met gekleurde kaartjes. Omdat de klanken gegroepeerd worden met een kleurcode, kunnen woorden uitgeluisterd en ‘gelegd’ worden. Zo worden medeklinkers met blauw gecodeerd, korte klinkers met groen, lange klinkers met geel en meertekenklanken (meerklinkers) met rood. Over de ‘stomme stukjes’ in woorden worden paarse driehoeken gelegd. Hierop staan kopjes van spechten, voor ieder grafeem wordt een spechtje weergegeven.

De training heeft een boekenlegger. Hierop zijn alle spellingscategorieën zichtbaar. Wanneer een kind een regel kent, dan kan een cue van de regel voldoende zijn om de regel te herinneren waarna deze correct toegepast kan worden. Zo hoeft een kind niet altijd het regelboekje re raadplegen. De boekenlegger is een hulpmiddel om de spellingsregels makkelijker toe te leren passen.

de handleiding

De training bestaat uit twee delen. In het eerste deel, de luistertraining, leren kinderen ‘woorden uit te luisteren’. Kinderen leren de klankeigenschappen van woorden met gekleurde kaartjes te coderen. Hoe verder de kinderen komen in de luistertraining, des te complexer zijn de woorden. Na het leggen worden de woorden ook geschreven. Kinderen leren de ‘stomme stukjes’ leggen en spellen. Daarna leren kinderen de hoofdletters, dan kunnen ze ook zinnen schrijven. De open en gesloten lettergrepen worden daarna behandeld. In de training worden dit de dubbelletter en letterdief genoemd.

In de regeltraining worden in 33 hoofdstukken 35 spellingsregels behandeld. De hoofdstukken hebben een vaste opbouw. Eerst moet een nieuwe spellingsregel herkend worden tijdens het lezen van 60 woorden. Daarna moet de nieuwe regel en alle regels die eerder werden behandeld, herkend worden. Dan is er een woorddictee, waarin de nieuwe regel word getraind maar alle voorgaande regels komen ook aan bod. Dan wordt er een spel gespeeld, van het kind wordt verwacht dat het zelf woorden vindt bij de regel. Daarna is er een zinsdictee. Iedere zin heeft een woord met de nieuwe regel, alle voorgaande regels komen terug.

Verder wordt er tijdens de training aandacht geschonken aan het lezen. De technische leesontwikkeling wordt gestimuleerd. In de handleiding van Spellen met specht, deel 3, staan expliciet de technische leesstrategieën beschreven. De leesmotivatie wordt ook bevorderd, immers van meer lezen leren kinderen beter lezen. Hiervoor zijn in de gebruikershandleiding vele tips opgenomen. Dan zijn er nog de handreikingen in de handleiding, de suggesties om de combinatie tussen lezen en spellen te versterken.

wie kunnen de training gebruiken

Alle mensen met minimaal een hogere beroepsopleiding die werken met kinderen met lees- en spellingsproblemen, kunnen de training gebruiken. Het is wel belangrijk dat de therapeut weet wat dyslexie is en wat dit voor kinderen kan betekenen. Van een lees- en spellingsspecialist mag verwacht worden dat hij/zij zich opstelt als een begripsvol persoon en een relativerende rol kan invullen tijdens de begeleiding. Kinderen met lees- en spellingsproblemen kunnen een beperking ervaren, die zich ook kan uiten in een pedagogische beperking. Kinderen kunnen ook te maken krijgen met secundaire problemen. Secundaire problemen kunnen zich uit in gedragsproblemen, zich gedeprimeerd voelen, motivatieproblemen en/of moeite met het richten en vasthouden van de aandacht.

Het mooie van deel 3 van Spellen met specht, de gecombineerde lees- en spellingsbegeleiding is, is dat de therapeut door het werken met het programma bekend wordt met de achterliggende theorie. De therapeut leert gaandeweg alle klankeigenschappen en de consequenties die dat heeft voor het spellen. Daarvoor is het belangrijk om te starten bij het begin van de training en de volgorde van de oefenstof te respecteren. Ook omdat de oefenstof cumulatief is opgebouwd.

het bepalen van het startniveau en de vooruitgang van het kind en indicatiestelling dyslexieonderzoek

Bij aanvang van de training kan het PI-dictee (Reitsma & Geelhoed, 2004) afgenomen worden. Het PI-dictee is een gestandaardiseerd spelligsdictee op woordniveau. Om het leesniveau van woorden in kaart te brengen kunnen de Een Minuut Test (EMT) en de Klepel afgenomen worden (Bos, e.a., 1994). De EMT is een leestest van 1 minuut voor het lezen van bestaande woorden. De afname van de Klepel duurt twee minuten en meet de mogelijkheden van het decoderen door het laten lezen van nonsenswoorden. De handleiding van de Klepel geeft ook de recentste normen van de EMT.

De genoemde testen hebben een A en een B versie. Zo kan er volgens de richtlijnen van het Protocol van Blomert, Protocol Dyslexie diagnostiek en Behandeling, om de drie maanden worden getest om de voorgang objectief vast te kunnen stellen op het niveau van het lezen en spellen van woorden. Zo kan ook vastgesteld worden of de lees- en spellingsproblemen pedagogisch resistent zijn. Bij geobjectiveerde hardnekkigheid van de problemen kan er een indicatie afgegeven worden voor een psychodiagnostisch onderzoek naar dyslexie.

het grote voordeel van spellen met specht, deel 3

Voor de situatie in Nederland betekent dat de training voor de gecombineerde lees- en spellingsbegeleiding in alle settings waar gewerkt wordt met kinderen met lees- en spellingsproblemen, al of niet dyslectisch, met dezelfde methodiek gewerkt kan worden. Wanneer een kind begeleid wordt door een RT-er/leesspecialist/logopedist, kan er verder gewerkt kan worden met de methode wanneer een kind in aanmerking komt voor bijvoorbeeld de regeling voor ernstige en enkelvoudige dyslexie. Ieder instituut werkt met een eigen programma, waardoor kinderen die begeleid werden weer opnieuw moesten starten met een training. Door het uitgeven van een gedegen programma dat voor alle therapeuten beschikbaar is, kunnen kinderen verder begeleid worden i.p.v. opnieuw te moeten starten met een andere training.

De effecten van
spellen met specht, deel 3

Het ontwerpen van de gecombineerd lees- en spellingsbegeleiding was een tijdrovende klus. Ten tijde van het ontwerpproces werd er een effectevaluatie gedaan, de vraag was of deze cumulatieve aanpak een groter effect heeft op lees- en spellingsproblemen dan de huidige methodieken. De effecten van het programma werd vergeleken met het gebruik van spellingsregels, aangepast op de spellingsstof van de school die het kind bezoekt. Dit is een veel toegepaste werkwijze, om aan te sluiten op de spellingsstof van school en bij het corpus van woorden van het spellingsonderwijs de spellingsregels aan te bieden. Na effectevaluatie bleken beide methodieken (cumulatieve training Spellen met specht deel 3 versus het aanbieden van spellingsregels bij de schoolse spellingsstof) beiden een significante verbetering te geven op voor het spellen op woordniveau. Echter, de kinderen die werkten met Spellen met specht, deel 3, lieten een significant grotere verbetering zien, maar haalden ook een significant hogere score op de Klepel nonsenswoorden leestest.